Brandveiligheid in de zorg
Bij wie ligt welke verantwoordelijkheid?
Zorginstellingen hebben te maken met diverse partijen die betrokken zijn bij de brandveiligheid van de zorglocaties. Enerzijds zijn er de bewoners en de zorginstelling zelf die direct afhankelijk zijn van de brandveiligheid. Anderzijds heeft men te maken met de gebouweigenaar/beheerder/ woningcoöperatie, vereniging van eigenaren, de installatiebedrijven, onderhoudsbedrijven, het inspectiebureau en het bevoegde gezag. Omdat men te maken heeft met verschillende partijen (beherende, uitvoerende, eisende en gebruikende) blijkt het in de praktijk lastig om de brandveiligheid goed te kunnen waarborgen voor minder- en niet-zelfredzame personen.
Volgens Brandweer Nederland zijn ouderen en minder-/niet-zelfredzame personen vaker betrokken bij het uitbreken van een brand en vormen daardoor een risicogroep. Er gelden daarom diverse wettelijke eisen voor een zorglocatie. Denk hierbij aan het hebben van een brandmeldinstallatie (BMI), het automatisch doormelden naar de brandweer, het uitvoeren van de (verplichte) BMI-taken of het hebben van een bedrijfshulpverlening(plan).
Wie is waarvoor verantwoordelijk?
Op het eerste gezicht lijkt de taakverdeling duidelijk. Het bevoegde gezag stelt de wettelijke eisen op basis waarvan zij een gebruiksvergunning verleent. Het inspectiebureau controleert of alles voldoet aan deze wettelijke eisen. De gebouweigenaar is verantwoordelijk voor de aanleg en eventuele aanpassingen in de elementen die onderdeel uitmaken van het gebouw; en de zorginstelling draagt de zorg voor de operationele elementen, zoals het op orde hebben van de bedrijfshulpverlening en het uitvoeren van de BMI-taken. Het wordt al iets ingewikkelder als een zorginstelling besluit om bijvoorbeeld een toiletruimte te gaan gebruiken als opslag of de inrichting zodanig te veranderen dat het niet meer voldoet aan de wettelijke eisen en/of de NEN 2535. Of, er vinden wisselingen plaats in het personeel, waardoor de contactpersonen die bekend zijn bij de brandweer, aangepast moeten worden. Ook geldt, hoe meer locaties een zorginstelling heeft, hoe meer partijen en des te complexer het gegevensbeheer wordt. Partijen dienen elkaar dus te informeren over wijzigingen in situaties.
Een ideale oplossing hiervoor is een portal of platform, waar alle partijen toegang toe hebben. Je kan hier de procedures in vastleggen, de verplichte maandelijkse taken, actuele revisietekeningen, logboeken, onderhouds- en inspectiecertificaten etc. De communicatie tussen de verschillende partijen wordt hierdoor sterk vereenvoudigd en het geeft alle partijen inzicht in wat de status is van de brandveiligheid. Enkele voordelen:
- De zorgverlener wordt automatisch geïnformeerd over op handen zijnde taken en kan wijzigingen eenvoudig doorgeven.
- De gebouweigenaar krijgt bericht als hij aanpassingen moet (laten) verrichten.
- De brandweer beschikt te allen tijde over de juiste contactpersonen.
- Het inspectiebureau kan van te voren adviseren als er nog aanpassingen of taken ontbreken om het certificaat te kunnen verstrekken.
- Etc.
Kortom, alle informatie staat gecentraliseerd opgeslagen, waardoor alle partijen beter in staat zijn om de brandveiligheid te waarborgen.
Een goed advies
Als alle systemen en plannen op orde zijn, wil dat niet zeggen dat er geen brand meer kan uitbreken. Deze middelen zijn er slechts voor als het toch misgaat. Het allerbelangrijkste is natuurlijk het voorkomen van een brand. En dat begint met bewustzijn en kennis over dit onderwerp. Voor de gebruikers (bewoners zelf en de zorginstelling) is brandveiligheid nu eenmaal niet hun dagelijkse bezigheid. Hun taak is het om zorg te verlenen of te ontvangen. Het verdient daarom aanbeveling om een kennispartner, expert of specialist in te schakelen, die de zorginstelling kan adviseren over brandveiligheid en bijvoorbeeld kan helpen met het opstellen van een bedrijfshulpverleningsplan. Omdat het brandveiligheidsbewustzijn vaak nog onvoldoende aanwezig is, is goede voorlichting in deze erg belangrijk! Denk hierbij niet alleen aan voorlichting aan de zorginstelling, maar ook aan de bewoners zelf.
Zo kunnen zorgverleners er bijvoorbeeld op letten, dat:
- rollators of scootmobiels geen vluchtwegen blokkeren;
- brandbare spullen niet te dicht bij/op hittebronnen worden geplaatst. Denk aan wasgoed bij de kachel, kleedjes, bloemen of planten op de TV, etc.
Maak daarnaast de bewoners er attent op hoe ze de woning brandveilig houden en geef ze bijvoorbeeld geheugenkaartjes met tips, zoals:
- Maak gebruik van een kookwekker. (Ouderen vergeten weleens dat ze een pannetje op het vuur hebben gezet.)
- Blijf bij het fornuis als je gaat koken en leg pannenlappen uit de buurt als je ze niet meer gebruikt.
- Zorg ervoor dat je een telefoon bij de hand hebt voor als het toch misgaat.
- Zet de televisie ’s avonds helemaal uit en niet op stand-by.
Verschuiving van zorglocatie naar woonzorg
De laatste jaren zien we steeds meer dat de zorg voor ouderen en minder-/niet-zelfredzame personen niet meer vanuit een zorglocatie plaatsvindt, maar dat de zorg geleverd wordt aan bewoners van een zelfstandig gehuurde woning (extramuralisering). Zo worden verzorgingshuizen omgebouwd tot zelfstandig te huren appartementen, waarbij de cliënt zorg inkoopt. Hierdoor wijzigt de gebruiksfunctie en daarmee ook de wettelijke eisen. Deze verschuiving leidt nogal eens tot discussie en hier bestaat helaas nog veel onduidelijkheid over. Wie betaalt er nu voor de brandveiligheid en wie is nu waar verantwoordelijk voor? Tot nu toe is het in ieder geval zo dat de bewoner verantwoordelijk is voor zijn/haar woonomgeving. Dit neemt echter niet weg, dat de zorgverleners als extra oog kunnen fungeren, om alert te zijn op brandgevaarlijke situaties.
Ondersteuning
We kunnen nu eenmaal niet van alle ouderen verwachten, dat zij zichzelf in veiligheid kunnen brengen bij een noodsituatie of een compleet hulpverleningsplan opstellen en ten uitvoer kunnen brengen. Advies en voorlichting is dus voor hen minstens zo belangrijk als die aan de zorgverleners.
Daarnaast zijn er op de markt diverse middelen beschikbaar die de veiligheid kunnen bevorderen. Verhuurders of woningcoöperaties kunnen al dan niet in samenwerking met de zorgverlener overwegen om bij de woning een pakket met extra veiligheidsmiddelen aan te bieden. Denk bijvoorbeeld aan rookmelders, sensoren, alarmknoppen, sprinklers, bewaking/service op afstand of doormelding naar een particuliere meldkamer.
Niemand hoopt ooit een brand mee te moeten maken, laten we er daarom samen voor zorgen dat ook ouderen en minder-/niet-zelfredzame personen veilig kunnen blijven wonen.
Neem contact met ons op.
Bosch Energy and Building Solutions